Net voor half 9 worden we opgepikt door een busje met lokale gidsen. Met ons erbij nemen 7 personen deel aan een dagtocht naar de Milford Sounds. Dat wil zeggen, het beginstuk. Al snel haken er 2 af. Zij gaan enkele uren lopen en klimmen door het fjordenland, samen met een van de gidsen. Het is een flink eind rijden tot aan Milford Sounds zelf. Door de Homer tunnel, klimmen en dalen, watervallen dichtbij en wat verder weg maar steeds even schitterend. En dan gaan we aan boord van een driemaster. Geen groot toeristenschip, ongeveer 30-40 mensen. Een gids met humor! Zwaai naar kiwi's in een kano en ze zwaaien terug... En waarom die rots "sealrock" wordt genoemd? Juist, er liggen enkele zeehonden te genieten van het zonnetje. Het is een stralende dag. Mooier hadden we het niet kunnen treffen. We krijgen ook nog wat serieuze uitleg. De bergen zijn eigenlijk kale rotsen waarop algengroei plaatsvindt. Op de algen groeien mossen en op die mossen groeit de overige vegetatie tot bomen aan toe. Wanneer die bomen dan weer topzwaar geworden zijn storten ze van boven naar beneden (meestal met een of andere storm) en de berg wordt in één keer kaalgeveegd. Wat dus ook betekent dat er in die Tasmanzee heel wat bomen moeten liggen... En dit grapje vindt niet eens sporadisch plaats. Zeker eens per maand is er wel weer een stuk rots aan de beurt om schoongeveegd te worden zodat daarna de algen zich weer kunnen vastzetten, de mossen van de algen kunnen leven.... Watervallen ontstaan soms ook gewoon door regenwater, gisteren heeft het flink geregend (we weten er alles van) en daarom zijn er vandaag nog zoveel watervallen. Het schijnt dat er in Milford Sounds 8 meter regenwater per jaar valt! We moesten ons dus goed realiseren dat we echt geluk hadden vandaag. Zoveel zonneschijn en dan ook nog nauwelijks wind kwam niet zo heel erg vaak voor. Je voelt je trouwens wel héél erg klein tussen die enorme rotsen!! Het is nauwelijks voor te stellen hoe hoog ze echt zijn. Maar het schijnt dat áls je van de top zou springen je een vrije val van 10 seconden maakt voordat je in zee duikt/valt. Ik was het niet van plan. Deze reuzen boezemen heel wat ontzag in.
Op de terugweg spotten we nog enkele kea's net buiten de tunnel. Die beesten zijn bijna gewoon mak. Je kunt van heel dichtbij foto's maken. Ze gaan gewoon model staan. Dan zetten we nummer 3 van de partij af. Hij gaat zelfstandig een (aangelegd) pad door de bergen volgen. Over enkele uren pikken we hem weer op. Vervolgens gaan we naar de Marina kreek. Als ik alle namen van de kreken had moeten opschrijven die we hier tegenkomen dan had ik aan één opschrijfboekje niet genoeg gehad! Om bij deze kreek en waterval te komen ga je eerst een swingbrug over. Flink doorstappen en je merkt niet eens dat hij schommelt of gewoon rustig lopen en wat op en neer gaan. Het is maar waar je voor kiest. Een steil pad brengt ons naar de waterval. We zitten nu midden in een regenwoud en dus zijn er ook weer prachtige mossen te zien op de bomen en struiken.
Boven bij de waterval komen we de andere gids met de 2 klimmers tegen. Zij voegen zich weer bij ons, we gaan thee drinken onderaan de kreek. Dan rijden we nog naar Gunn's camp. Een museum en overnachtingsplaats voor backpackers die echt tegen een stootje kunnen. En vooral tegen sandflies. Er zijn kleine hutjes, opgeknapt zoals deze er vroeger al stonden toen Gunn hier zijn nederzetting had en al toeristen over de bergen loodste. Voor wie dacht dat er geen humor in dit land is moet hier eens een kijkje gaan nemen. Don't feed the sandflies! Een man staat met een soort imkernet om zijn hoofd hout te hakken. Een gretige verteller die ons nog even meeloodst naar de dikste Kahikateaboom en peperblaadjes laat proeven.
We zijn nog steeds de enige gasten... heerlijk!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten